les 13: ik sprint, ik duw, ik vernieuw, hij bokst, An durft
les 14: verlangen, verdrinken, huppelen, trommelen, passen
les 15: De boot vaart, De man verlangt, Een vlag hangt, Het schip kapseist, Het zinkt
les 16: langer, klinkers, angstaanval, gevangeniskleding, drankwinkel
les 15: De boot vaart, De man verlangt, Een vlag hangt, Het schip kapseist, Het zinkt
les 16: langer, klinkers, angstaanval, gevangeniskleding, drankwinkel